Reflecties op moreel leiderschap – deel 5: Morele zelfsturing: het goede doen om de juiste reden

De zoektocht naar intrinsieke moraliteit

Dit is de vijfde column in een serie over Moreel Leiderschap. Mijn eerste column ging over Morele Leiders in de Samenleving, de tweede over Professioneel Moreel gedrag, de derde over Integriteit aan de Top  en de vierde over Interpersoonlijke Moraliteit.

Morele zelfsturing: het goede doen om de juiste reden

“No one willingly reverts to the past unless all his actions have passed their own censorship, which is never deceived.” Seneca

Keuze

Nadenkend over mijn leven vanaf het punt waar ik op dit moment sta, is veel, maar niet alles, een gevolg van de keuzes die ik heb gemaakt. Wat betreft het effect van de keuzes waar ik op doel, gaat het niet zozeer om wat ik maatschappelijk bereikt heb, mijn succes, maar wel om wie ik als persoon geworden ben.

Met de keuzes die we maken, dwingen we onze omstandigheden ook af: We gaan een relatie aan of beëindigen die juist. We kiezen voor een baan of wijzen die af. We kiezen om op te treden tegen onrecht en het gevecht aan te gaan of we besluiten het los te laten. Als reactie op ons handelen, veranderen daarmee ook onze omstandigheden. Gedeeltelijk.

Fortuna

Want er bestaat ook zoiets als Fortuna, het lot dat ons al dan niet tijdelijk goedgezind is. We kunnen gelukkige omstandigheden in zekere mate afdwingen door strategisch handelen, volharding en intelligentie. Maar niet geheel en al. We hebben te maken met maatschappelijke omstandigheden zoals het economisch klimaat, met eventuele oorlogssituaties en met de invloed van erfelijke aanleg wat betreft onze gezondheid en intelligentie. Al deze factoren hebben invloed op ons bereikte welzijn. Die factoren hebben we voor een groot deel te accepteren.

Binnen het krachtenveld waarin we leven en waarvan we de invloed ervaren, kunnen we in een gegeven situatie wel voor een bepaald gedrag kiezen:  Kies ik voor mijn eigenbelang of voor sociale rechtvaardigheid? Voor geld of voor artistieke vrijheid? Blijf ik trouw aan de waarden die ik van vroeger heb meegekregen of ga ik mee met de tijd? Blijf ik bij mezelf en mijn professionele uitgangspunten of pas ik me aan aan het voor mij onethische klimaat binnen mijn bedrijf?

Bij jezelf blijven

Dit kiezen voor gedrag waar we wel invloed op hebben, binnen gegeven omstandigheden, komt overeen met de bekende cirkel van invloed en betrokkenheid die Stephen Covey (1932-2012) beschreef in zijn bestseller The Seven Habits of Highly Effective People (1989). Hij bouwt daarin waarschijnlijk weer voort op werk van stoïcijnen als Seneca en Marcus Aurelius, die er veel waarde aan hechtten om in je gedrag dicht bij jezelf blijven en bij je eigen waardesysteem ongeacht de omstandigheden waarin je verkeert. Met de keuzes die je daarin maakt, bouw je ook je karakter op.

Of je kan denken aan het werk van de Oostenrijkse neuroloog en psychiater Victor Frankl (1905-1997), die, gebaseerd op zijn ervaringen in de Tweede Wereldoorlog, beschreef hoe onze menselijke waardigheid uiteindelijk ligt in het kunnen maken van de keuze hoe je je verhoudt tot de jou omringende omstandigheden.

Verantwoordelijkheid

De vraag dient zich dan op of elke diepe persoonlijke keuze van deze aard, die ons op een bepaald punt linksaf of rechtsaf doet slaan, uiteindelijk ook niet een morele keuze is. Zit er in al onze diepe persoonlijke beslissingen niet een element van keuze voor of het moeilijke, maar het juiste of het makkelijke, maar onjuiste? Zijn het ook geen ethische beslissingen? En liggen die vragen en antwoorden niet alleen in onszelf?

De Romeinse filosoof Seneca (5 BC –AD 65) beschreef al dat voor de juiste morele persoonlijke ontwikkeling het nodig is om je niet alleen op de buitenwereld te richten, maar dat je je juist in jezelf moet keren. Daar liggen de antwoorden. Deze keuzes vormen je als mens. Tegelijkertijd laat je met je keuze ook zien waar je op dit moment staat.

Als we ervan uitgaan dat je de keuze uit vrije wil maakt (wat bijna alle ethici doen), dan ben je verantwoordelijk voor je keuze.

Het getuigt dan ook van moreel besef om verantwoordelijkheid te nemen voor de keuzes die je maakt, ook van keuzes waarvan achteraf bleek dat ze zowel voor jezelf als voor anderen niet de juiste waren.

Onze morele overwegingen

Het morele karakter van onze keuzes lijkt dan ook niet alleen in de uitkomst van onze keuze te liggen, maar ook in de overwegingen waardoor we tot de keuze komen. Zoals de Griekse filosoof Aristoteles (384-322 BC) schreef: “doing the right thing for the right reason”.

Maar kennen we onze eigen overwegingen op dit gebied eigenlijk wel goed?

Misschien is het goed naar de definitie van integriteit te kijken, gewoon op Wikipedia: “The word integrity evolved from the Latin adjective integer, meaning whole or complete.[3] In this context, integrity is the inner sense of “wholeness” deriving from qualities such as honesty and consistency of character. As such, one may judge that others “have integrity” to the extent that they act according to the values, beliefs and principles they claim to hold.

Het is opvallend dat het begrip integriteit verwijst naar eenheid, ‘wholeness’, consistentie. Het gaat erom dat je gedrag overeenkomt met dat waar je zegt in te geloven. Dat je ook bij moeilijkheden consequent bent in je gedrag. En dat je gedrag een zekere consistentie heeft en je niet de ene keer dit doet en de andere keer dat. Dat je dus geen opportunist bent.

Een eenheid

Het is opvallend, deze nadruk op eenheid, omdat ook psychotherapeuten ervan uitgaan dat er een geluk in ligt verborgen als je jezelf een eenheid voelt. Psychotherapeuten werken er met cliënten onder andere aan dat zij zich minder gefragmenteerd en meer een eenheid voelen. Daardoor proberen ze integratie te bereiken van bijvoorbeeld conflictueuze verlangens in een cliënt, van tegenstrijdige tendensen in diens persoonlijkheid en integratie van sterk uiteenlopende diepe emotionele ervaringen. Veel van het werk van de therapeut bestaat uit het tot bewust zijn brengen (awareness) van tegenstrijdigheden die eerst verborgen voor de cliënt zelf waren.

Ook ons morele zelfonderzoek lijkt te gaan om het naar boven brengen van tegenstrijdigheden in onszelf waar we dieper naar willen kijken. Op een meer gedragsmatig niveau gaat dat om morele dilemma’s waar we bijvoorbeeld in ons werk mee te maken hebben. Daar toetsen we ethische vraagstukken vaak aan verschillende morele codes waarna we uiteindelijk een al dan niet afgewogen keuze maken.

Onbewust

Voor persoonlijke morele beslissingen ligt het meestal ingewikkelder. Het is dan vaak minder eenduidig wat de morele inhoud precies is van onze beslissing: Hebben we het over liefde of onze emotionele veiligheid? Gaat het om interesse of sensatiezucht? Gaat het om voorzichtigheid en realiteitszin of lafheid? Veel van onze persoonlijke overwegingen zijn ook met sterke emoties omgeven en ook onbewuste psychische inhouden spelen een rol. Die onbewuste inhouden lijken een spel met ons bewustzijn te spelen.

Het geweten

Hierover schrijft ook de psychiater Carl Jung in essays vlak voor en na de Tweede Wereldoorlog (Von Gut und Bose, 1984), waarin hij onder andere de rol van ons geweten beschrijft. Hij ziet het geweten als een onafhankelijke en autonome psychische entiteit. Hij ontleent deze indruk uit zijn werk als psychotherapeut, waarin hij vele voorbeelden heeft gehad van cliënten die in hun dromen door hun geweten werden geplaagd op een manier die hen zelf in eerste instantie niet duidelijk was. Het geweten is volgens hem dan ook iets anders dan een morele code, ontwikkeld vanuit de opvoeding en de samenleving en die je uitontwikkeld, met Freuds superego zou kunnen vergelijken. Het geweten is veel meer persoonsgebonden, gaat zijn eigen weg en lijkt ook vanuit het onbewuste zijn werk te doen.

Ook Jung gaat er vanuit, voordat iemand als Antonio Damasio dit via neuroscience bevestigde (zie mijn vorige artikel), dat het geweten (of een moreel besef) diep geworteld zit in de menselijke psyche en met sterke gevoelens is verbonden. Als je geplaagd wordt door je geweten, kan je daar gevoelsmatig niet omheen. Jung beweert dat het grootste gedeelte van ons geweten onbewust is, zeer krachtig werkt en dat het ons kan verrassen. De kracht van het onbewuste is volgens Jung veel groter dan die van het bewustzijn, dat hij als kwetsbaar ziet.

Het deugdzame leven

In welke mate kennen we onszelf eigenlijk en in welke mate zijn onze overwegingen dan zuiver? Zijn we niet veel minder een eenheid dan we zelf graag willen geloven? Zouden we voorzichtiger moeten zijn in onze morele keuzes?

Heeft de goede oude filosoof Seneca misschien gelijk dat het ‘deugdzame leven’  een levenslange strijd is tussen wat hij onze ‘passies’ noemde?

Of Aristoteles die met zijn deugdenleer beweert, dat het geluk, of beter gezegd de vervulling van ons doel in het leven uiteindelijk bereikt wordt door degene:

•             Die weet wat het goede is

•             Die het goede ook heeft gedaan

•             En die het altijd heeft gedaan om de juiste reden.

Online vertrouwen in een interactief webinar

Online vertrouwen

Dilemma’s

Het was een dilemma voor ons als facilitators van een webinar over online intervisie. De 20 aangemelde deelnemers kwamen natuurlijk maar kort bij elkaar en dan ook nog alleen online. Ze kenden elkaar niet. En toch wilden we vertrouwen creëren en samen op een goede manier als proef kort een intervisiecasus van een van de deelnemers bespreken. Zoveel onderling vertrouwen dat in die casus een deelnemer ons een werkelijk dilemma voorlegt. En daarmee dus ook zijn of haar professionele kwetsbaarheid toont. Als is het maar voor even.
Maar als facilitator en psycholoog wilde ik ook vanuit mijn beroepsethiek handelen. De veiligheid en de vertrouwelijkheid waarborgen. En zoveel kwaliteit leveren dat de casusinbrenger zich gezien en gehoord voelt.

Hoe ontwerpen we dit webinar zodat dit mogelijk wordt en hoe faciliteren we het?

Dit was het vraagstuk dat voorafging aan het interactief webinar dat Hans Paul Sparenberg (InteractionViewer) , Sibrenne Wagenaar en ik op 7 maart via de LOSmakers hebben gehouden. Lees hier ook Sibrenne’s blog over de aanleiding, structuur en de opbrengst van dit webinar.

Benodigde vertrouwen

Het voert hier te ver om diep in te gaan op het brede en interessante onderwerp van (professioneel) vertrouwen. De focus ligt hier op het benodigde vertrouwen voor de totstandkoming van dit webinar.
Dat vertrouwen komt voor mij, zoals ik het nu zie, in grote lijnen overeen met ‘active trust’. Pauline Voortman (Trustworks), beschrijft dit in haar interessante proefschrift (p. 31, Vertrouwen Werkt, Amsterdam | Rome, 2012). Zij haalt daar organisatiewetenschapper Guido Möllering aan die in zijn dissertatie (2003) vanuit de sociale wetenschappen drie stromingen onderscheidt waarmee het thema vertrouwen wordt benaderd:

“De derde stroming noemt hij de as-if approach die omschreven kan worden als ‘active trust ‘waarbij het gaat om het proces van de ontwikkeling van vertrouwen tussen personen. Hij citeert Giddens (1994b,186f) die schrijft: ‘Active trust is trust that requires to be ‘worked on’ continuously by the actors involved through mutual openness and intensive communication; it reflects contingency and change in an ongoing process of reflective constitution’.” (p.31)

Zonder deze ‘active trust’ is naar mijn idee een goede intervisiesessie niet mogelijk, ook al is die kort en online.

Wat zijn de voorwaarden om online iets van dit vertrouwen te creëren? Wat werkte wel en wat werkte niet in dit webinar?

Voorbereiding

  • Een goede voorbereiding geeft structuur en biedt daarmee veiligheid. Dus een goed draaiboek, een goed geformuleerde opdracht voor de deelnemers en duidelijke afspraken tussen de drie facilitators. Zoals voor een deel natuurlijk ook geldt voor face to face trainingen.
  • Aanmeldingen voor het webinar op het laatste moment werden niet meer toegelaten als de deelnemer niet ook van tevoren zijn of haar casus via de InteractionViewer wilde invullen. Dit om te voorkomen dat er gebrek aan commitment was bij sommige deelnemers. Dit zou ook weer verstorend kunnen werken op het gevoel van veiligheid van de andere deelnemers. Of de deelnemer zijn of haar casus van tevoren met de andere deelnemers wilde delen of niet, was vanzelfsprekend een eigen keuze.
    Wat werkte? De structuur werkte naar mijn idee bij het creëren van een open houding. Ook leken alle deelnemers geïnvolveerd en bereid een open gesprek aan te gaan. Maar de techniek haperde wat en dat is een element dat verstorend werkt op de structuur en de online veiligheid. Een goed werkende techniek is zeer belangrijk voor een online synchrone interactieve bijeenkomst. Meer dan face to face zijn we voor het totstandbrengen van onderling contact dan afhankelijk van die techniek.

Vertrouwelijkheid

  • Deelnemers kenden elkaar niet van tevoren en hadden ook geen apart document getekend met door hen zelf opgestelde uitgangspunten zoals gebruikelijk in een intervisiegroep. Wij kozen om in de uitnodigingsmail het zo te formuleren: “Vanwege het eenmalig karakter van deze toolverkenning, kiezen we voor de oplossing om hierbij jouw inlog in iV in de groep De LOSmakers ook aan te merken als toezegging dat je de informatie uit de casussen en datgene wat daarover wordt gedeeld in het webinar op 7 maart, niet met anderen buiten de iV groep De LOSmakers zal delen.”. Daarnaast konden deelnemers voor het webinar zelf er bij het invullen van hun casus in de InteractionViewer voor kiezen om hun casus al dan niet te delen met anderen.
  • Als facilitators namen we het besluit om het webinar niet op te nemen, ook niet na eventuele toestemming van de deelnemers. Wij waren van mening dat dit inbreuk zou betekenen op het vertrouwen dat tijdens het webinar opgebouwd moest worden. Ook leek het in strijd met de ‘intervisie-gedachte’ die uitgaat van een veilige ruimte, waar voor iedere deelnemer vertrouwelijkheid gewaarborgd is.
    Wat werkte? Sommige deelnemers gaven aan dat het een belemmering was geweest om open te zijn, omdat zij elkaar niet kenden. Een enkeling had daarom geen casus ingevuld. Voor anderen was het voldoende geweest dat het onderwerp van vertrouwelijkheid op bovenstaande manier was vorm gegeven in de uitnodigingsmail. De meesten gaven aan wel vertrouwen te ervaren gedurende het webinar.

Intervisiemethode

  • Van tevoren was er door Hans Paul Sparenberg en mij naar ingediende casussen gekeken en was er een soort voorselectie gemaakt welke casussen mogelijk geschikt waren voor de korte intervisieronde in het webinar. Deze overweging is voorgelegd aan de deelnemers met de vraag wie van deze ‘geselecteerden’ zijn of haar casus zou willen voorleggen aan de anderen.
  • Als facilitator van de korte intervisiesessie van 20 minuten heb ik gekozen voor de methode Helpende Vragen (p. 213, Monique Bellersen, Inez Kohlmann, Praktijkboek Intervisie, Kluwer, 2013). In deze methode wordt vrijwel geen advies gegeven en de inbrenger houdt controle op de aan haar of hem gestelde vragen. Naar mijn idee bood dit de beste veiligheid voor de inbrenger en zouden er geen zaken opgeroepen worden die in het korte tijdbestek van 20 minuten niet uitgewerkt zouden kunnen worden.De deelnemers stelden hun vragen naar aanleiding van de casus in de chat. De inbrenger beantwoordde de gestelde vragen mondeling. Als facilitator las ik de vraag uit de chat voor en vroeg aan de inbrenger of ze die wilde beantwoorden of niet.
  • Wat werkte? De inbrenger gaf aan dat zij zich in de intervisieronde prettig had gevoeld en vertrouwen had ervaren. Ze was ook werkelijk met haar casus verder gekomen. Deelnemers gaven later aan dat de vragen in de chat voor hen snel onoverzichtelijk werden. Zij stelden ook voor dat gedragsregels voor het hanteren van de chat wenselijk zouden zijn, zodat er geen storende andere uitwisselingen leesbaar zouden zijn. Dit zou het overzicht en daarmee waarschijnlijk de veiligheid vergroten.

Welke kennis en inzichten heeft deze korte online intervisieproef wat betreft online vertrouwen ons zoal opgeleverd?

  • De algehele indruk dat online intervisie een grote potentie heeft. Dat het mogelijk is om online in een groep tot vertrouwen te komen.
  • Dat het meer dan bij face to face intervisie om een zeer goede voorbereiding vraagt. Dat er nog veel meer ervaring in de uitvoering nodig is.
  • Dat de techniek in principe vlekkeloos moet verlopen, omdat een niet werkende techniek, meer dan bij een gewoon webinar, het vertrouwen en de diepgang ondermijnt.
  • Dat er een maximaal aantal deelnemers van 5 tot 8 nodig is voor structurele online intervisie. De groep van 20 werd als te groot ervaren. Online is dat bijvoorbeeld al direct merkbaar bij het gebruik van de chat voor de vragen. Het was natuurlijk ook maar een proef binnen een webinar.
  • Dat de vraag opkomt of er eerst al dan niet een of meer face to face intervisie sessies nodig zijn.